Gebedsriemen en Hosea 2:18-19

Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig:
Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht,
door goedertierenheid en ontferming; 
Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen.

Hosea 2:18-19 (NBG-1951)

—— —– —–

Deze woorden van de profeet Hosea klinken elke gewone dag van de week uit de mond van miljoenen Joodse mannen. Als zij ’s morgens – gehuld in hun gebedsmantel – de laatste handeling verrichten bij het ombinden van de gebedsriemen spreken zij deze Godswoorden uit. Daarmee spreken ze de verlangens van God over hun leven uit. Ze plaatsen zichzelf daarmee midden in deze eeuwige trouwbeloften van God aan Zijn volk Israël – en daarmee ook aan hen persoonlijk – gedaan.

Gebedsriemen, ook Jezus kent ze (Mattheus 23:5). In de woestijn van Judea en in Qumran zijn ze gevonden. Heeft Hij ze misschien zelf ook elke morgen omgebonden bij zijn ochtendgebed? Heeft ook Jezus mogelijk deze woorden van Hosea uitgesproken? We weten niet precies hoe de liturgische vormgeving van het gebed van Jezus er uit zag. Maar we zouden er niet vreemd van moeten opkijken als de allereerste leerlingen hun nieuwe rabbi – vroeg opgestaan voor gebed – mogelijk staande en met gebedsriemen getooid hebben aangetroffen (Markus 1:35-36).

Hosea’s woorden tonen het hart van de HERE Zelf! Hosea kreeg de opdracht om zijn overspelige echtgenote trouw te blijven en haar hart opnieuw te winnen. Zo kwam Gods trouwe liefde voor Zijn volk aan het licht. In deze drievoudige belofte blijkt de hartenwens van God. Het is niet moeilijk om hier het hart van de Drie-Enige te horen kloppen. Allereerst het hart van de eeuwig trouwe Vader. Dan ook: het verlangen en de wil van de Zoon, die als Israëls Messias gerechtigheid en recht heeft gedaan en ondergaan. Hij is het ook die de openbaring is van Gods goedertierenheid. En Hij heeft ontferming voor Israël en de volken verkregen en bewerkt. En tenslotte: de trouwe dienstbaarheid van de Heilige Geest die door alle eeuwen in trouw de liefdevolle bedoelingen van God voor Israël en de volken dient. Gods hart klopt verlangend naar het einde toe. Dat is: “en gij zult de HERE kennen”.

Op een diepe manier heeft Gods Geest Israël geleid in deze liturgische gewoonte om bij het ombinden van de gebedsriemen dit Godswoord uit te spreken. Het is alsof het volk Israël door de dienst van zijn bidders plaatsneemt in dit woord. Door deze dagelijkse proclamatie is het leven van Israël omgeven door Gods verlangens en beloften. Het plaatst zichzelf daarmee midden in de ‘onopgeefbare’ wil van God om Zijn volk tot bruid te werven. In Israëls bidders bidt de Eeuwige God Zichzelf naar het moment van de volkomen vervulling van deze woorden toe. In hen spreekt Hij elke dag Zijn eigen bedoelingen uit die gericht zijn op Hemzelf. Het is Zijn eeuwig – maar deels nog onvervuld – verlangen dat Israël in elk opzicht Zijn bruid is, wordt en altijd zal wezen.

Wanneer een deel van Israël zich rond Jezus verzamelt, wijst Johannes de Doper Hem daarin aan als de Messias-Bruidegom (Johannes 3:28-29). Door en rond Jezus/Jesjoea beginnen de Godswoorden uit Hosea werkelijkheid te worden. En tot op vandaag gaat dit werven van God en Zijn Messias door. Totdat Israël als geheel volkomen is binnengetrokken in de liefde van de Messiaanse Bruidegom.

Maar – wonderlijk geheim! – tegelijk worden door Israëls Messias-Bruidegom ook uit de volken mensen binnengetrokken in die liefde. De eerstelingsvoorhoede uit Israël en de menigte uit de volken, ze blijken in Openbaring samen de bruid genoemd te kunnen worden. ‘Bruidsgenoten’ mogen we zijn, deelgenoten in de bruid die zich klaarmaakt voor de bruiloft!

De eeuwen door heeft Messias Jezus deze Hosea-woorden samen met de bidders van Israël uitgesproken. Bij de Troon en tegelijk delend in alles wat Israël onderging. Eén met het verlangen van Israël en daarbij betrokken als Degene die garant staat voor de realisering ervan. Wanneer wij als gelovigen uit de volken leven ‘in Hem’, dan mogen we leren ontdekken dat dit ‘in Hem’ ons ook verbindt met Zijn gebed waarin Hij deze Godswoorden uitspreekt over Zijn volk … en – o, wonder! – zelfs over ons. Zo leert ons hart kloppen op het ritme van Gods hart. Het leert elke dag delen in Zijn verlangen naar Israël als Zijn bruid en in het verlangen van de Messias naar de voltooiing van Zijn Lichaam als héél Israël en die ontelbare menigte uit alle volken één zullen zijn – als bruid – in het kennen van God!

En we leren uitzien naar de volledige vervulling van dat vaste voornemen van God!

Edjan Westerman

in: Israel-aktueel van januari 2020

Hier is een printvriendelijke versie te downloaden.